Hendrik Prins, geboren
en getogen in Nieuw Balinge en in de 86 jaar dat
hij hier woont heeft hij de ontwikkeling van het
veen en de landbouw meegemaakt. "Ik ben geboren in 1908
op de plaats waar nu die bomen staan, daar stond
het huisje waar we woonden. Het was gebouwd van
zoden en plaggen met een stro dak.

Later werd de voorkant
van steen. Toen ik ik ging trouwen
hebben we dit huis gebouwd, dat was in 1933". Op de plaats waar
Hendrik nu woont ís een verhoging in het
landschap, een zandkop aan de rand van het
veen." Voor ons huis liep het
land omlaag af naar de Middenraai. Dat land was afgegraven
en toen er geen veen meer zat kwam het in
gebruik voor de landbouw. Op de grond waar het
veen afgegraven was voor de turf verbouwden de
eerste boeren aardappels en rogge. Het waren nog maar
kleine stukjes, want het grootste gedeelte was
veen en daar werd de turf gestoken.

Met de "snikke" naar Hoogeveen.
De Middenraai diende
voor de ontwatering en later voor het vervoer
van de turf. Dwars op de Middenraai lagen "wiek'n",
waarvan er nog enkele over zijn. Het vervoer ging per
schuit, een praam of bok en regelmatig voer de "snikke",
een beurtschip waar je op mee kon naar Hoogeveen. De schipper bracht
pakjes en soms vee naar de mensen. De snikke werd getrokken
door een paard. Waar Smid woont was een
laadsteiger. Nieuw Balinge was niet
meer dan een streek, enkele huisjes verspreid
langs het kanaal en naast de kerk waar later de
kruidenierswinkel van Koekoek was liep een
zandweg het veld in. Langs waar nu het
munitiekamp is naar de Haar. Hieraan stonden
zo'n tien huisjes, meer keten of boetes, waar de
arbeiders woonden. Ze werkten in het veen of bij
de eerste boeren. De mensen hadden het
armoedig, het werk was zwaar en de lonen laag. Door de grote gezinnen
woonden er toch veel mensen in deze buurt. Waar nu de dam is, op de
hoek van de haarweg en de Middenraai stonden zes
kleine huisjes en een wat grotere woning. Deze waren van Robertus,een
boer uit Winschoten, die de gronden bezat waar
de turf gestoken werd. De ontgonnen gronden
werden gebruikt voor de landbouw. De grote boerderij bij
de sluis was er toen al en stamt vanaf het eind
van de vorige eeuw. De Middenraai maakte een
bocht waar nu Hilberink woont en liep een eind
het veld in tot aan de rand van het
Mantingerzand, waar Kats woont. Alleen bij een hoge
waterstand kon hier een boot laden. Bij de bocht lag een
vlonder, hier kwam de "Boksloot" uit, deze
diende voor de ontwatering van de gronden en het
Mekelermeer. Dit gebied werd
ontgonnen en in 1926 is de Boksloot verbreed en
uitgegraven wat nu de Verlengde Middenraai is. Het diende ook voor een
betere afwatering van Witteveen dat toen tot
oritwikkeling kwam.
Turf uit Nieuw Balinge naar
Amsterdam.
De sluis werd aangelegd
om de waterstand te regelen, zodat er schepen
door heen konden. Eerst pramen of bokken
en soms tjalken die bij gunstige wind onder zeil
de turf en later de aardappelen naar Hoogeveen
en Meppel en de turf zelfs naar Amsterdam
brachten over de Zuiderzee. De laaggelegen gronden
werden afgegraven voor de turf en waar nu het
staatsbos is waren hogere zandgronden, net zoals
het Mantingerzand. Daar was heide, zo ver
je maar kon kijken. Vanaf ons huis kon je de
boerderijen in Gees zien. Op de heide liepen
schapen. De mensen hier hielden
schapen voor de wol en voor de lammeren en voor
de mest om de grond te verbeteren.

De scheper in de kost.
De schapen werden ' s
morgens opgehaald door de scheper die ermee de
hei opging. Er waren kuddes van wel
300 beesten en niet alleen vanuit Nieuw Balinge,
maar ook vanuit Mantinge en andere streken
liepen de schapen over de hei. De scheper bracht ze 's
avonds weer terug en hij had de kost bij de
mensen. Hoe meer schapen men
had, hoe langer men de scheper in de kost had.
Door de opkomst van de kunstmest werden de
schapen overbodig. Het laatste veen dat
werd afgegraven was een stuk bij het
Koekoeksdijkje. Daar stond een
stoommachine, een " locomobiel". Dat was in ca. 1927,
toen begon een crisistijd. Sommige mensen
verhuisden naar gebieden waar nog volop veen
gegraven werd; anderen schakelden over naar de
landbouw, maar een heleboel werden via de
werkverschaffing aan het werk gezet".

De eerste auto.
Men moest soms uren
lopen, of fietsen om op het werk te komen. "Wegen waren er toen nog
niet, alleen zandpaden. Auto's zag je nog niet,
de eerste auto die ik zag was van Robertus, dat
was een hele belevenis. De kinderen renden naar
het pad waar het vehikel langs tufte. We noemden het een
"otterdeto", het moet in 1916 geweest zijn. Later had dokter
Muntendam een auto, maar dat was wel tien jaar
daarna. Hij kwam van Hollandscheveld. Toen de wegen verhard
werden kwamen er meer auto's. De Haarweg is in 1933
verhard en er kwamen wat meer huizen op Nieuw
Balinge. Hendrik heeft zelf nog
meegewerkt bij de aanleg van wegen, maar ook bij
het graven en leggen van leidingen en kabels.
Zwaar werk en weinig loon.
Toen hij 65 werd ging
hij met pensioen en al die tijd heeft hij
gewerkt, 6 dagen in de week, van 's morgens
vroeg tot 's avonds laat.
Slechts éën keer zijn ze
met vakantie geweest, een week naar het "Troelstra
oord", een vakantiekamp van de bond in
Beekbergen.
"Ach, je had er niet
zo'n behoefte aan, je was blij als je weer
thuis was". Nee, terug naar die tijd hoeft
voor Hendrik niet".
Hij heeft veel
veranderingen meegemaakt en weet daar gelukkig
nog veel van. Het zou toch jammer zijn
als deze ontwikkeling van ons dorp vergeten
werd. Nieuw Balinge is nog
jong, hooguit 150 jaar, daarvoor was er alleen
maar moeras tussen twee zandruggen in. Vanaf die tijd de
ontwikkeling meemaken van het dorp zoals het nu
is kunnen maar weinig mensen navertellen. "Mijn vader kwam vanuit
Avereest in 1880 hier om te werken in het veen". Hendrik Prins weet het
allemaal nog heel goed en is tevreden in het
mooie huisje, vlakbij de plaats waar hij geboren
is in 1908. Hij heeft veel zien
veranderen en ik kom vast en zeker vaker bij
Hendrik Prins, want er zijn nog een heleboel
zaken waar ik meer over wil weten. |