HOOGEVEENSCHE COURANT 28 mei 1982

Koekoekskarkie in Nieuw Balinge herdenkt 75-jarig bestaan.

Nieuw Balinge - Deze week is het 75-jarig bestaan herdacht van de Christelijke Gereformeerde Kerk in Nieuw Balinge. De kerk, die vanouds bekend stond als “Koekoekskarkie”. Het was de heer A. Koekoek die in 1903 in Nieuweroord en omgeving begon met het houden van een zondagsschool en het spreken van een stichtelijk woord. Dat leidde tot geregelde samenkomsten in een boerenschuur. Op pinkstermaandag 21 mei 1907 werd het “station” Nieuweroord officieel verheven tot gemeente.

In de voorgevel van de kerk in Nieuw Balinge zit boven de deuren een ovale steen met het jaartal 1834. Dit wijst op de Afscheiding van de Hervormde Kerk. Het beginsel van 1834, aldus de mensen van de Christelijke Gereformeerde Kerk (ook de oude naam nog steeds) is vastgehouden. Eigenlijk is er dus sprake van een 75-jarig voortbestaan, als we het hebben over het jubileum van de kerk in Nieuw Balinge. Nieuw Balinge was in het begin van deze eeuw een streek zonder kerk. Als mensen naar de kerken wilden, moesten ze naar Nieuweroord, of lopend helemaal naar Hoogeveen. De heer Koekoek, die het kerkelijk leven hier op gang bracht, maakte meermalen die wandeling naar Hoogeveen.

BOERENSCHUUR

In de boerenschuur, die ieder zaterdagavond werd geveegd, voordat de stoelen werden geplaatst voor de samenkomsten op zondag, werden geen echte kerkdiensten gehouden. In plaats van “Wij gaot naor de karke” zeiden de mensen “Wij gaot naor de preke”.

De vestiging in Nieuw Balinge fungeerde als een “station” van de kerk in Hoogeveen. De predikanten Janssens en Joh. van der Vegt spanden zich bijzonder in, om van dit “station” een gemeente te maken.

Uit eigen middelen en ook met hulp van anderen werd de bouw van de kerk gefinancierd. In plaatsen als Hoogeveen, Lutten, De Krim, Nieuw-Amsterdam en Zwolle werden in de kerk collectes gehouden voor Nieuw Balinge. Toen de boerderijschuur plaats maakte voor de kerk, telde de gemeenschap 70 tot 80 leden, waarvan er 25 belijdend lid waren.

TURFMOLM

Achter de kerk was een klein houten hokje, zeer eenvoudig en enkelwandig, als consistoriekamer. Op 24 november 1908 werd door de kerkenraad  besloten, om dit hokje van binnen te bekleden met planken, “om binnen de ruimte der beide schotten turfmolm te doen ter voorkoming of versmoring der spraken om dezelven te horen in de kerk”.

In oktober 1908 werd voor f 25, - een avondmaalsstel gekocht, hetzelfde dat nu nog steeds in gebruik is.

ALBERT KOEKOEK  
   

Het is niet ten onrechte, dat de kerk het Koekoekskarkie wordt genoemd. Albert Koekoek werd hier geboren in 1855. Hij was boer, winkelier en “half” dominee. In 1904 werd hij voorzitter van de kerkenraad van de Christelijke Gereformeerde kerk in Hoogeveen. In maart van dat jaar kreeg hij op verzoek van de Hoogeveense kerkenraad van de classis Zwolle toestemming, om een stichtelijk woord te spreken en in Nieuweroord een “station” te stichten. In heel Nederland mocht hij toen preken. Als oefenaar deed hij dit al veel eerder in zijn boerderij in Nieuw Balinge. Albert Koekoek was getrouwd met Margje Pleizier en had vier kinderen Klaas, Lubbigje, Albert en Koop. Klaas Koekoek preekte later in Langerak bij Geesbrug, waar hij ook een gemeente had gesticht, die later weer is verlopen.

Van 1903 tot 1915 diende Albert Koekoek de gemeente Nieuw Balinge. Toen vertrok hij naar Teuge, waar hij werkzaam was tot 1921. In 1919 werd hij door de kerkenraad in Nieuw Balinge opnieuw benoemd. Niet beroepen, maar benoemd omdat hij officieel geen predikant was. Koekoek bedankte voor deze benoeming. Hij was bang, dat er door zijn komst een te grote hypotheek op de kerk zou komen te rusten. Er zou dan een pastorie moeten worden gebouwd.

Albert Koekoek (1855-1926) en zijn vrouw

Margje Pleizier (1854-1930)

Op 11 maart 1931 besloot de kerkenraad die pastorie wel te bouwen en werd Koekoek opnieuw benoemd. Tot 1926 diende hij toen nog de gemeente, waaruit hij was voortgekomen. Hij stierf op 71-jarige leeftijd. Tijdens het geven van catechisatie les aan jonge kinderen werd hij getroffen door een beroerte en uit de consistorie weggedragen. De begrafenisdienst werd geleid door ds. Zuidersma uit Hoogeveen.

Na de dood van Koekoek was de gemeente tien jaar vacant, Men moest het op zondag toen vaak doen met een gelezen preek. Omdat alles zo schrikbarend duur werd, besloot de kerkenraad om aan de weduwe de Goede geen drie, maar vier gulden te geven voor logies, Bij haar logeerden namelijk gastpredikanten, als ze hier kwamen preken. Van 1936 tot 1951 stond hier dominee W.A. Zijlema. Hij was geboren op het Groninger platteland als de zoon van een gezeten boer. Daardoor kon hij op eigen kosten studeren. Ondanks dat het hem werd afgeraden wilde hij toch predikant worden. Hij was de eerste en later ook de enige eigen predikant van de gemeente. Dominee Zijlema werd bevestigd door zijn zwager dominee Holtrop. Vijftien jaar lang werkte hij hier, waaronder de moeilijke oorlogsjaren, Een gemakkelijk leven hadden hij en zijn vrouw niet, omdat ze lichamelijk niet erg sterk waren. In 1951 ging hij met vervroegd emeritaat, maar hij bleef, ook daarna, actief in de woordverkondiging over heel Nederland. De laatste jaren van zijn leven woonde hij in Hoogeveen. Op donderdagavond 18 december, op de verjaardag van zijn vrouw stierf hij.

Na zijn overlijden is de gemeente vacant gebleven. In 1959 werd een beroep uitgebracht op dominee De Ruiter te Baarn, maar deze bedankte. In dat jaar telde de gemeente 148 zielen, het hoogste aantal dat ooit werd bereikt. Financieel was het niet mogelijk, om daarna nog eens te proberen, weer een eigen predikant te krijgen. Het gevolg daarvan was ook, dat de pastorie werd verkocht.

HOSEA ZOEK  

Vroeger werd vaak ieder zondag een preek gelezen door een ouderling. Zo gebeurde het eens dat een ouderling een Bijbelgedeelte zou lezen uit Hosea. De man sloeg aan het zoeken maar kon in de bijbel Hosea niet vinden. Hij vroeg toen aan een andere ouderling, dit voor hem op te zoeken. Deze ouderling, die dat in de verse verte niet had verwacht, begon verschrikt in zijn eigen bijbel te zoeken. Hij bladerde van voor naar achteren en stamelde tenslotte met een rood hoofd: “Het stiet er niet in”.